3. Reclame mag niet misleidend zijn

In de Gedragscode staat over ‘verbod op misleiding’ het volgende (§ 5.2.1.3):
‘De reclame dient op een zodanige wijze te geschieden dat het rationele gebruik van de betrokken geneesmiddelen in farmacotherapeutisch opzicht wordt bevorderd en dat degene tot wie de aanprijzing is gericht op generlei wijze wordt misleid.’

Voorschrijvers mogen door reclame-uitingen niet op het verkeerde been worden gezet. Bij hun voorschrijfgedrag moeten zij zich laten leiden door rationele overwegingen en feitelijk juiste informatie over geneesmiddelen. Onjuiste en misleidende reclame-uitingen zijn dan ook niet toegestaan.

Misleiding kan zich op vele manieren voordoen, bijvoorbeeld omdat een uiting een onvolledig, eenzijdig of sterk overdreven beeld geeft over de werkzaamheid, effectiviteit of andere kenmerken en eigenschappen van een geneesmiddel. Ook kan het gekozen taalgebruik of de presentatie en opmaak van de uiting een misleidend karakter hebben.
Zorg ervoor dat reclame-uitingen accuraat, actueel en waarheidsgetrouw zijn; reclame moet een zo nauwkeurig mogelijk beeld van het geneesmiddel geven. Vage termen en superlatieven moeten worden vermeden.